Wat is online haat, ook wel trolling, nou precies? Je online uitspreken tegen onrecht gaat vaak gepaard met haat of intimidatie. Je kunt het slachtoffer worden van zogenaamde ‘trollen’ die je intimideren, bedreigen of onjuiste informatie over je verspreiden. Dit kan enorme gevolgen hebben, online én offline. Omgaan met online haat kost veel tijd en energie, en het kan ertoe leiden dat je je minder vrij uit online.
Trollen bewegen zich individueel over het internet, maar opereren ook collectief door middel van trollenaanvallen. Online haataanvallen kennen vaak een georganiseerd karakter. Dit blijkt onder andere uit de proactieve houding van trollen, die elkaar retweeten, gezamenlijk desinformatie verspreiden en de slachtoffers taggen in discussies. Deze georganiseerde aanvallen kunnen in golven voorkomen, geprikkeld door bijvoorbeeld een verschijning in de media, maar er zijn ook maatschappelijk veranderaars * die continu het slachtoffer zijn van zogenaamde trollenlegers. Hiernaast bestaan er websites met dossiers over maatschappelijk veranderaars, met het doel schade te berokkenen. De trollenaanvallen vinden plaats richting het account van het doelwit zelf, maar ook op andere kanalen door de verspreiding van memes of desinformatie. Trollen zijn niet zomaar wat mensen die zich vervelen. Online haat is niet onschuldig of toevallig – trolling is moedwillig gedrag om leed te veroorzaken. De groeiende intensiteit van deze online haataanvallen werkt als vergif op het maatschappelijk debat.
De eerdergenoemde gevolgen van online haat uiten zich namelijk op verschillende, ernstige manieren. Online haat kan leiden tot offline bedreigingen, zoals dreigbrieven, intimidatie op straat en/of stalking. Ook kan persoonlijke (onjuiste) informatie over jou of je directe omgeving worden verspreid, wat kan leiden tot reputatieschade of zelfs het verlies van je baan. De schade beperkt zich dus niet alleen tot de maatschappelijk veranderaar, maar soms ook diens familie, vrienden en/of werkomgeving. Een verschijning in traditionele media, zoals een interview of vermelding in een nieuwsartikel in een krant, is vaak aanleiding voor een online trollenaanval. De media die dit indirect faciliteren spelen dus een cruciale rol.
Kennis over de handelswijze van trollen helpt jezelf te wapenen tegen deze online aanvallen. Maatschappelijk veranderaars geven vooral aan dat zij behoefte hebben aan steun wanneer zij het doelwit worden van trollen. In deze toolkit geven we onder andere praktische tips over hoe je een sociaal steunnetwerk kan organiseren.
*Een maatschappelijk veranderaar is iemand die zich uitspreekt tegen onrecht in de maatschappij of een maatschappelijk probleem aankaart. Uit het onderzoek blijkt dat haat zich vooral manifesteert wanneer dit gaat over onderwerpen als klimaatverandering, antiracisme of discriminatie.
Deze informatie is verkregen uit een kwalitatief onderzoek naar trolling in opdracht van DeGoedeZaak.
Online haat kan ervoor zorgen dat je je minder durft uit te spreken tegen onrecht en daarmee beschadigt het het maatschappelijke debat. Het online haatlandschap bestaat uit verschillende actoren, zoals prominente rechtse Twitteraars, professionele trollen, amateur trollen en bots.
Prominente rechtse Twitteraars hebben vaak veel volgers, en hebben niet alleen op Twitter een groot bereik, maar ook daarbuiten. Vaak bekleden ze een belangrijke positie in het echte leven – iets dat ze macht geeft. Een trol is iemand die onder een pseudoniem berichten of reacties plaatst op verschillende social media, met als doel het intimideren of bedreigen van of desinformatie verspreiden over een een persoon. * Professionele trollen zijn figuren die doelbewust een of meerdere maatschappelijke veranderaar(s) in het vizier hebben en veel tijd en moeite steken in het trollen. Vaak zijn dit ook figuren die screenshots verzamelen van tweets en berichten. Amateurtrollen zijn mensen die regelmatig op een maatschappelijke veranderaar reageren met haatreacties. Zij doen dit niet in groepsverband, maar opereren individueel. Hun doel is niet het voeren van een constructief gesprek, maar het hinderen van de maatschappelijke veranderaar.
Online haat door trollen gebeurt door uiteenlopende strategieën, de een slinkser dan de ander. De anonimiteit van trollen geeft ze de ruimte voor opruiend en beledigend online gedrag. Trollen zijn van alle leeftijden en doen aan trolling om verschillende redenen, van verveling tot wraaklust. Je kunt trollen herkennen aan bepaalde kenmerken, zoals veel nummers in een gebruikersnaam, wat vaak betekent dat de naam niet zelf bedacht is.
* Een veel toegepaste vorm van online intimidatie is doxing, een vorm van privacyschending waarbij privégegevens van een persoon openbaar worden gemaakt.
Hier en lees je meer over de strategieën van trollen, en hier over het herkennen van trollen.
Alternatief rechts *
Trollen in Nederland komen voornamelijk uit alt-right en alt-light hoek, liet De Groene Amsterdammer eerder zien. Extreemrechtse groepen delen intern accounts en artikelen van maatschappelijke veranderaars, wat tot (gecoördineerde) trollenaanvallen leidt. Ook wordt er binnen deze groepen onjuiste informatie bedacht en nep-content gecreëerd, wat trollen voedt. Hoewel trollenaanvallen voorkomen op alle sociale kanalen, komen ze op Twitter het meest voor. Het is niet verrassend dat alt-right de overhand heeft op Twitter in Nederland. Ook al is deze groep in absolute aantallen klein, ze schreeuwen wel het hardst. Ophef geeft interactie, wat beloond wordt door de algoritmes van Twitter door méér zichtbaarheid te geven aan deze groep.
* Alt-right is een van radicaal- en extreemrechtse groepen die zich vooral online manifesteren. Het witte ras moet volgens hen zuiver blijven en niet gemengd worden met andere rassen. De alt-rightbeweging is geen coherent geheel, maar bestaat uit losse groepen (bijvoorbeeld denktanks) en prominente individuen (bijvoorbeeld vloggers) en kent verschillende stromingen. Een essentieel verschil tussen extreemrechts en alt-right enerzijds en alt-light anderzijds is dat de eerste groep op een gewelddadige manier omvolking wil bestrijden, terwijl alt-light verandering bepleit door te hameren op democratische verandering.
Lees hier meer over deze netwerkanalyse van De Groene Amsterdammer.
Status quo
Bepaalde progressieve onderwerpen zoals de strijd tegen Zwarte Piet komen de laatste jaren vaker in het nieuws, waardoor de zichtbaarheid van de maatschappelijke veranderaars die hiermee bezig zijn ook toeneemt. Media-aandacht werkt als een trigger voor online haat, maar het thema waar de maatschappelijke veranderaar aan werkt is hierbij doorslaggevend. Zo werkt het thema antiracisme als een rode lap voor trollen, maar ook feminisme, klimaatverandering en islamofobie zijn bekende ‘triggers’. Wanneer veranderaars worden gezien als ‘bedreiging’ voor Nederland, of specifieker de Nederlandse cultuur, dan weten trollen hen snel te vinden. Hoe verder de veranderaar zich inhoudelijk van de status quo bevindt, hoe agressiever de online haat is. Dit geldt tegelijkertijd ook voor de identiteit van de veranderaar. Hoe meer een veranderaar afwijkt van de witte heteroseksuele norm, hoe groter de kans op haat vol racisme, seksisme, validisme en/of lhbti+-haat.
Deze informatie is verkregen uit een kwalitatief onderzoek naar trolling in opdracht van DeGoedeZaak.
Lees hier meer over het Amnesty rapport ‘Vrouwen krijgen meer haat dan mannen’.
DeGoedeZaak heeft in mei 2020 onderzoek gedaan naar online haat en de invloed hiervan op maatschappelijk veranderaars in Nederland. Doel van het onderzoek was een basis voor de Eerste Hulp bij Online Haat toolkit van DeGoedeZaak, door een duidelijke analyse van het online haatlandschap in Nederland te maken. Op basis van semigestructureerde diepte-interviews, een literatuurstudie en een online analyse werd online haat en zogeheten ‘trolling’ in kaart gebracht.
Highlights:
1. Uit dit onderzoek blijkt dat trollen een structureel karakter kennen en regelmatig bewegen in georganiseerd verband, wat het vaakst op Twitter voorkomt. Een (extreem)rechts medium of prominent (extreem)rechts figuur met groot bereik is vaak het startpunt van een online haatcampagne.
2. Hiernaast beperken trollen zich niet enkel tot het online leven, maar ervaren maatschappelijk veranderaars ook (ernstige) gevolgen in het offline ‘echte leven’.
3. Online haat en intimidatie reiken soms zelfs tot werkgevers, familie en vrienden van doelwitten. Het leidt tot mentale klachten, reputatieschade en zelfcensuur.
4. Maatschappelijke veranderaars die zowel inhoudelijk in hun werk als in hun identiteit afwijken van de norm, worden al gauw vanuit (extreem)rechtse hoek aangevallen. Zeker wanneer zij op enige manier een machtspositie innemen, worden ze gezien als ‘bedreiging van de Nederlandse cultuur’. Niet iedereen maakt dus evenveel kans om slachtoffer te worden van online haat.
5. Respondenten vinden niet genoeg gereedschap op sociale mediaplatforms om zich tegen deze haat te wapenen, maar reiken naar sociale steunnetwerken die hen emotionele steun en praktische hulp bieden.
In de online wereld wordt haat en intimidatie verricht door zogenaamde ‘trollen’ die verschillende tactieken hanteren. Dit onderzoek laat zien dat trolling vaak een georganiseerd karakter kent, met vergaande gevolgen voor maatschappelijke veranderaars die hiervan het doelwit zijn. Trolling gebeurt niet alleen zomaar door wat willekeurige anoniempjes die zich vervelen - het is geregeld ernstig en georganiseerd. Het georganiseerde karakter is vaak onderbelicht in berichtgeving over online trollen. Er worden bijvoorbeeld belastende dossiers over maatschappelijke veranderaars bijgehouden en verspreid.
De achtergrond van de trollen die maatschappelijke veranderaars aanvallen is vaak (extreem)rechts. Het (extreem)rechtse signatuur is af te leiden uit het account van de trol, bijvoorbeeld uit de biografie, naam of bepaalde tweets. Ze zijn niet afkomstig uit één eenduidige groep. Soms gaat het om accounts die duidelijk gelieerd zijn aan extreemrechtse groepen zoals Pegida, en in andere gevallen gaat het om sympathisanten van de PVV of Forum voor Democratie. In andere gevallen gaat om (extreem)rechtse accounts die niet duidelijk herleidbaar zijn naar één organisatie of politieke partij.
Maatschappelijke veranderaars en de status-quo
Uit de reacties van trollen is op te maken dat de thema’s waar maatschappelijke veranderaars zich voor inzetten vaak aangeduid worden als links-progressief. De maatschappelijke veranderaars worden gezien als een bedreiging voor Nederland en specifieker de Nederlandse cultuur. Deze bevindingen sluiten aan bij een onderzoek van de Groene Amsterdammer, dat liet zien dat alt-right en alt-light Twitter domineren. Tijdens interviews en observaties uit dit onderzoek bleek dit proces vaak precies volgens de lijnen van die netwerkanalyse te verlopen: er ontstaat een controverse, een invloedrijk (extreem)rechts politicus of opiniemaker pikt het op, rechtse sites schrijven erover en zo leidt het tot haat en journalistieke controverse.
Uit verschillende interviews komt naar voren dat publieke zichtbaarheid in traditionele media (een interview of nieuwsartikel) vaak de aanleiding was voor een online trollenaanval. Media hebben hier in enkele gevallen een cruciale rol gespeeld in het faciliteren van online haat. Een meerderheid van de deelnemers aan dit onderzoek is zichtbaar (online) actief geworden in de periode 2014-2018. Uit de diepte-interviews komt naar voren dat niet media-aandacht an sich de prikkel tot intimidatie was. Identiteitsfactoren zoals gender, huidskleur of seksuele voorkeur en het thema waar de maatschappelijke veranderaar zich mee bezighoudt waren vooral bepalend voor de hevigheid van de online haat. Niet iedereen wordt dus in dezelfde mate slachtoffer van online haat. Thema’s zoals klimaatverandering, seksisme, racisme, islamofobie en validisme werken als een rode lap voor trollen. En hoe verder het doelwit afstaat van de witte cisgender heteroseksuele man, hoe heftiger en agressiever het trollen. Online haat wordt dan vaak ‘op de man’ gespeeld, met als doel die persoon te diskwalificeren.
Online en offline verbonden
Dit onderzoek laat verder zien dat er een vervlechting bestaat tussen de online en offline wereld. Trolling is niet iets wat zich louter op het internet afspeelt. Voorbeelden hiervan zijn werkgevers van doelwitten die benaderd worden, papieren dreigbrieven die verstuurd worden en in een enkel geval zelfs een georganiseerde aanval op een offline bijeenkomst. Dat trollen niet onschuldig is, wordt ondersteund door de bevinding dat in sommige gevallen niet alleen de maatschappelijke veranderaar doelwit was, maar ook zijn/haar familie, vrienden of werkgever.
Online haatlandschap
Bij een aantal maatschappelijke veranderaars leidt media-aandacht tot een golf van trollenacties die na verloop van tijd wegebt. Door niet te reageren op de trollen stopt het tijdelijk. Zodra de maatschappelijke veranderaar echter weer in de media verschijnt of iets plaatst over een thema dat trollen prikkelt, laait de trollengolf weer op. Het valt op dat maatschappelijke veranderaars aangeven vooral op Twitter last te hebben van felle haatreacties. Vaak wordt een artikel of tweet opgepakt door een rechts medium of prominent rechts figuur met groot bereik: het startpunt van de haatcampagne. Vervolgens wordt dit massaal gedeeld door anderen, zoals professionele trollen die veel tijd en moeite steken in trollen of amateurtrollen die minder georganiseerd werken maar wel maatschappelijke veranderaars willen verhinderen. Ook bots en virtuele voorbijgangers kunnen zich vervolgens bij de haatcampagne voegen.
Middelen
Als het trollen plaatsvindt onder de post van de maatschappelijke veranderaar, dan zijn het negeren en blokkeren van trollen effectieve middelen. Trollen zijn echter vaak proactief: ze maken zelf nepnieuws en verspreiden onjuiste informatie over hun doelwitten. In dat geval werkt negeren of blokkeren niet. De respondenten gaven aan dat rapporteren vaak ook niet helpt, en dat bijvoorbeeld Facebook de berichten of reacties niet verwijderd. Het wordt nog ingewikkelder wanneer het nepnieuws en onjuiste informatie op (extreemrechtse) websites staat, of zelfs reikt tot (rechtse) mainstream media. De schade is dan vrijwel niet te beperken.
Macht
Case X laat zien dat het doelwit, een vrouw van kleur, niet zomaar slachtoffer is geworden. Persoon X is moslima en maatschappelijk betrokken in een grote stad. Ze is geen ‘radicale activiste’ of een luide stem in het publieke debat. Ook is ze niet erg actief op sociale media, en al helemaal niet op Twitter. Toch verscheen zij in 2019 in de tweets van extreemrechtse politici en prominente extreemrechtse twitteraars. De proactieve houding en islamofobe agenda van deze politici en twitteraars leidde tot een hetze. Toen een prominente extreemrechtse Twitteraar een tweet van de publieke omroep retweette, die bestond uit een filmpje met persoon X, startte de online haatcampagne. Ze werd beschuldigd van belangenverstrengeling: omdat ze moslima én betrokken bij een islamitische politieke partij is, kon zij volgens deze twitteraars niet neutraal en objectief zijn in haar werk als gemeenteambtenaar.
Deze beschuldigingen gingen over tot offline intimidatie, toen een extreemrechtse journalist een artikel schreef over deze beschuldigingen en een extreemrechtse politicus opriep tot het ontslag van persoon X. Deze casus laat zien dat de strijd veel breder is dan persoon X, maar gericht is op posities die toegang verschaffen tot welke macht dan ook. Wie macht heeft, kan de status quo veranderen. In de ogen van deze extreemrechtse twitterfiguren, journalisten en politici is dit wat persoon X gevaarlijk maakt: een moslima op een positie die haar dicht bij macht brengt.
Impact van online haat
Online haat heeft op verschillende vlakken impact op maatschappelijke veranderaars. Het beïnvloedt hun geestelijke gesteldheid, wat zich uit in een terugkerend gevoel van onveiligheid en stress met bijbehorende klachten zoals slapeloosheid, rusteloosheid en hartkloppingen. Hiernaast proberen trollen doelbewust een negatief imago neer te zetten van het doelwit, wat impact heeft op de reputatie en geloofwaardigheid van het slachtoffer. Verder is een van de tactieken van trollen werkgevers benaderen en zelfs ontslag eisen. In enkele gevallen heeft zo’n gecoördineerde trollenactie ook tot daadwerkelijk ontslag geleid.
Een ander gevolg is dat maatschappelijke veranderaars zichzelf censureren om te voorkomen dat ze weer doelwit worden van trollen. De zelfcensuur beperkt zich niet alleen tot sociale media, maar gebeurt ook in de offline wereld. Zo zeggen enkele deelnemers dat ze er goed over nadenken als ze een uitnodiging krijgen voor een mediaoptreden of interview. Ook betekent dit dat ze zich niet altijd uitlaten over specifieke thema’s, omdat ze weten dat dat waarschijnlijk weer tot een trollenaanval zal leiden.
Steunnetwerk
Uit zowel de brainstormsessie als de interviews kwam naar voren dat de maatschappelijke veranderaars vooral behoefte hebben aan steun wanneer ze doelwit zijn van trollen. Een eigen sociaal steunnetwerk opzetten wordt hierbij vaak genoemd als prioriteit. In een sociaal steunnetwerk vindt men naast een luisterend oor ook praktische hulp. Zo kunnen vrienden en medestanders bijvoorbeeld helpen met het verzamelen van bewijsmateriaal door het maken van screenshots voor een eventuele aangifte.
Het georganiseerde en professionele karakter van online haataanvallen en het gegronde vermoeden dat er dossiers bestaan van maatschappelijk veranderaars werken als vergif op het maatschappelijk debat. De toegenomen coördinatie, intensiteit en doelgerichtheid is zorgelijk en het gereedschap dat sociale platformen aanbieden zijn niet toereikend genoeg voor de ernstige gevolgen van online haat.
‘Is dit het allemaal wel waard?’ Wanneer je het slachtoffer bent van online haat of intimidatie vraag je je dit misschien wel af, vooral wanneer je directe omgeving zich niet bezighoudt met het maatschappelijk onrecht waar jij je tegen uitspreekt. Op de momenten dat de negatieve consequenties de overhand krijgen, is het cruciaal om steun en toeverlaat te vinden bij mensen die online haat onacceptabel vinden. Online haat mag er namelijk nooit ‘gewoon bijhoren’, en een sociaal steunnetwerk is hierbij cruciaal. Zorg ervoor dat je twee of drie mensen benadert met de vraag of en hoe ze jou kunnen steunen in het geval van een online haataanval. Met het alvast van te voren verzamelen van zo’n groepje voorkomt dat je achteraf niet weet wie je voor hulp kunt benaderen, en het zorgt voor een extra oogje in het zeil.
Het kan zijn dat je bij een online haataanval besluit om een pauze te nemen van sociale media. Wanneer het weer goed voelt om terug online te gaan, kan het confronterend zijn om alle reacties te lezen. Het is echter heel belangrijk om te zien of er bedreigingen tussen zitten die gevaarlijk zijn en eventueel in aanmerking komen voor een aangifte. Hier kan een sociaal steunnetwerk bij helpen. Zij kunnen voor jou mensen blokkeren en rapporteren, maar ook wanneer nodig reacties screenshotten, archiveren en categoriseren voor een aangifte.
Nog niet alle sociale media platforms zijn gebruiksvriendelijk op het gebied van online haat. Om iemand te rapporten of blokkeren moet je soms bijvoorbeeld heel vaak omslachtig doorklikken. Hiernaast weet je nooit wanneer je het doelwit wordt van online haat, wat tijd en energie vergt die je misschien niet hebt. Dat is een goed moment om hulp in te schakelen. Wanneer een sociaal steunnetwerk niet haalbaar is in jouw situatie, dan kan een luisterend oor van iemand bij MIND Korrelatie wellicht helpen.
Online haat kan zich in sommige gevallen ook richten tot de werkgever van het slachtoffer. Dit kan gaan om bedreigingen of stalking, maar ook om de eis van ontslag van het slachtoffer. Om dit te bemoeilijken kun je op je eigen sociale media je werkgever niet vermelden en bij je werkgever aangeven dat je liever geen foto of persoonlijke informatie van jezelf op de personeelspagina wilt.
Hiernaast ligt er een grote verantwoordelijkheid bij de werkgever zelf om de risico’s in te perken. Wanneer je vertegenwoordiger bent van een organisatie of groep, is het belangrijk om duidelijke afspraken te maken over de negatieve gevolgen die deze representatie kan hebben. Zeker wanneer jij als vertegenwoordiger afwijkt van de norm, is de kans op online haat en intimidatie groot. Het is van belang dat, naast jijzelf, ook de organisatie waar je voor staat zich hiervan bewust is en voorbereid is wanneer dit gebeurt zodat er adequaat opgetreden kan worden. Een protocol is hiervoor noodzakelijk, zodat er duidelijke afspraken zijn over de omgang met online haat. Zo kan een werkgever bij een incident bijvoorbeeld publieke steun, mentale steun of verlof faciliteren.
De keuze om iemand op de voorgrond te zetten in een online klimaat zoals op Twitter waar extreemrechts de overhand heeft, moet bewust worden gemaakt. Wat zijn de risico’s en wat kan er gedaan worden om deze beheersbaar te maken? Zo moet er binnen de organisatie ruimte zijn voor de emotionele kant van online activisme. Dit kan door bijvoorbeeld check-up gesprekken te voeren of een support buddy-system te introduceren. Jij staat er namelijk niet alleen voor. Wanneer jij negatieve consequenties van publieke zichtbaarheid door je werk ervaart, ervaar jij dit ook namens je werkgever. Deze verantwoordelijkheid moet dus samen gedragen worden, wat kan door een duidelijk actieplan op te stellen.
Jade Joosten is student journalistiek, actief bij GroenLinks Venlo, onderdeel van het collectief Broodbuis en sinds een paar maanden full time Social Justice Warrior op Twitter. Met haar profiel vol maatschappijkritiek en tienerhumor heeft ze de ondertussen de 5000 volgers gepasseerd. Jade is niet meer weg te denken van Twitter, maar dit brengt ook negatieve consequenties met zich mee. Zo kreeg ze onlangs te maken met doxing, waarbij persoonsgegevens van haar en haar ouders openbaar werden gemaakt. Hiernaast werden er nepprofielen aangemaakt en ontving ze een dreigmail van een witte suprematist. “Natuurlijk schrik je enorm wanneer zoiets gebeurt. Gelukkig heb ik veel mensen om mij heen bij wie ik mijn hart kan luchten. Ook heb ik door Twitter contact met mensen die hetzelfde hebben meegemaakt, en mij zo waardevolle tips konden geven.”
Jade heeft haar profiel een tijdje op privémodus gezet. Toen het weer goed voelde, besloot ze iets ludieks te doen. Zo zorgde ze ervoor dat #JadeJoosten trending topic werd op Twitter. Het legt volgens haar de hypocrisie van trollen bloot, en haalt zo de macht bij deze groep weg. Ook plaatste ze haar e-mailadres ‘voor haat- en fanmail’ in haar Twitterbiografie. “Door dit bewust te doen voelen ongewenste e-mails minder intimiderend.”
Haar manier van omgaan met online haat werkt echter niet voor iedereen: “Je moet goed luisteren naar je gevoel. Het is niet zwak om even offline te gaan, want uiteindelijk ben je niemand een reactie verschuldigd. ” Daarnaast benadrukt Jade de impact van online haat op haar leven: “De ludieke actie is geen volledige weerspiegeling van mijn reactie op de gebeurtenissen. Natuurlijk heeft het me geraakt en heb ik me onveilig gevoeld, maar ik vind het ook belangrijk om er rationeel naar te kijken. Bij Broodbuis heb ik een witte mannelijke collega die zich op eenzelfde manier uit als ik, maar niet deze negatieve consequenties ervaart. Als vrouw van kleur ben ik een makkelijker doelwit en ik ben me hier erg bewust van. Het is soms dodelijk vermoeiend om me uit te spreken over onrecht, wetende dat een groot deel van Nederland me altijd zal percipiëren als ‘doorgeslagen Aziaat’.”
Rustig ademhalen, ruimte geven aan je emoties, met iemand praten en tot slot relativeren. Dit zijn de tips van Jade voor mede-activisten die slachtoffer worden van online haat. “Vraag je af wie deze mensen zijn. Initieel kan je trollen als intimiderend ervaren, maar als je je erin verdiept, besef je dat deze mensen allesbehalve intimiderend zijn. Het internet dehumaniseert. Het kan ervoor zorgen dat vreemden jou niet meer als echt mens zien. Zou jij in realiteit ook tegen iemand zeggen dat diegene dood moet om een bepaalde mening? Nee. Maar doordat je enkel een profielfoto ziet, is het makkelijk om je te distantiëren van de daadwerkelijke persoon op de foto.” Jades ervaring met online haat heeft haar echter nog strijdbaarder gemaakt: “Laat je niet kennen, want wanneer jij stopt met je activisme doe je precies wat ze willen.”
Milou Deelen is journalist, schrijver en activist en spreekt zich uit voor feminisme in de breedste zin van het woord. In 2017 kwam ze in het nieuws toen ze zich in een filmpje uitsprak tegen slutshaming binnen de Groningse studentenvereniging Vindicat. Binnen een mum van tijd ging het filmpje viraal - iets dat gepaard ging met duizenden haatreacties. “Ik schrok me rot. Ik snapte echt niet dat mensen mij door dat filmpje dood wensten. Als ik er nu op terugkijk had ik voor veel reacties aangifte kunnen doen, maar op dat moment wist ik niet dat dat kon. Ook zijn veel reacties inmiddels verwijderd, waarschijnlijk door de massale media-aandacht die het filmpje trok en de mogelijke consequenties die daarbij kwamen kijken.”
Nog jaren na het filmpje bleef ze online haat en intimidatie ontvangen, van dickpics tot telefonische stalking. Vaak anoniem, maar soms ook met naam en nummer. “Ik denk dat veel mannen gewend zijn om dit soort gedrag te vertonen zonder er consequenties van te merken.” Milou wilde niet dat ze er zomaar mee wegkwamen, dus belde ze een handvol haters op. “Waarom heb je me een foto van je piemel gestuurd?” vroeg ze aan een van de afzenders. “Vaak kreeg ik een bange ongemakkelijke reactie, of de typische ‘het was maar een grapje’. Wanneer ik mannen alleen spreek valt de grote bek die ze in een groepsetting hebben volledig weg.” Dit soort gesprekken waren voor Milou een bron van inspiratie voor verschillende artikelen. Lachend vertelt ze: “Uiteindelijk heb ik geld aan haatreacties verdiend – dat is dan weer positief.”
Milou is gewend geraakt aan regelmatig online haat en intimidatie ontvangen. “Enerzijds is dat fijn, want zo raakt het me minder, maar anderzijds zou je niet moeten wennen aan online haat. Mijn reactie is ook afhankelijk van mijn mentale gesteldheid op dat moment. Wanneer ik niet zo lekker in m’n vel zit, komt een overschrijdend bericht harder binnen.”
Als journalist weet Milou dat bepaalde onderwerpen online haatreacties triggeren. “Wanneer ik over abortus, anticonceptie of seksualiteit schrijf dan bereid ik me al voor op doodsbedreigingen.” Online haat komt bij Milou vooral voor op Instagram. Ter bewustwording deelt ze regelmatig deze berichten op haar profiel. “Ik wil mensen laten zien wat er gebeurt wanneer je je online als vrouw uitspreekt tegen onrecht. Ik vind het verschrikkelijk dat mannen denken dat ze zich zo seksistisch kunnen uitlaten naar vrouwen. Dit is een gevaarlijke gedachtegang.”
“Er keilt net iemand een baksteen door mijn ruit. Ook niet aardig.” tweet Chris Klomp op 12 september 2019. Dagelijks krijgt de zelfstandige journalist en misdaadverslaggever online haatberichten, maar dit was de eerste keer dat hij thuis belaagd werd. “Ik ben niet 24/7 journalist. Thuis ben ik gewoon mens, en deze aanval op mijn thuisadres had daarom zeker impact.” Bij de baksteen hing een briefje met de tekst “Verwijder jouw social media of we komen terug”. Chris laat zich echter door niemand de mond snoeren.
“Dit heeft deels te maken met mijn karakter – ik kan slecht tegen onrechtvaardigheid. Wanneer iemand in de kroeg wordt lastiggevallen, zeg ik daar ook iets van. Dus wanneer iemand mij online langdurig belaagt, dan pik ik dat niet.” Op Twitter staat Chris bekend als iemand die ingaat op haatreacties. “Als je naar mijn tijdlijn op Twitter kijkt, lijkt het alsof ik op ieder haatbericht inga. Wat je niet ziet, zijn de duizenden berichten waar ik niet op reageer. Soms word ik langdurig belaagd door een anoniem account – dat pik ik niet. Niemand op het internet is écht anoniem, dus binnen een kwartier spoor ik de persoon achter zo’n anoniem account meestal al wel op. Ik stuur ze een berichtje en geef ze de mogelijkheid om hun excuses aan te bieden. Door ze uit de anonimiteit te halen worden de rollen even omgedraaid: nu weten zij ook hoe is het wanneer iemand je grens overgaat.” Ook ziet Chris dat online haat groeit in aantal en intensiteit. “Je ziet een veel breder deel van de maatschappij online haat verspreiden – zoals mensen met een hooggeplaatste functie of eigen bedrijf.”
Het huidige online haatklimaat gaat volgens hem niet om kritiek, maar om een bedreiging van de persvrijheid. “Er staat een enorme druk op het maatschappelijk debat wanneer journalisten niet meer kunnen opschrijven wat ze willen zonder bedreigd te worden. Alle nieuwsredacties in Nederland zijn flink beveiligd en ANP-fotografen publiceren niet meer onder eigen naam. Je kan je dan afvragen: hoe vrij is onze democratie in Nederland nu echt?” Vorig jaar moest de politie drie keer fysiek ingrijpen om bedreigingen richting Klomp te stoppen. Momenteel staat hij onder politietoezicht en rust er een aandachtsvestiging op zijn adres. Ook draagt hij sinds eind vorig jaar een persoonlijke noodknop bij zich – een initiatief van PersVeilig.
Volgens Chris is het cruciaal om je als maatschappelijk veranderaar, maar ook als bijstaander van online haat, massaal uit te spreken. “Om het voorbeeld van de kroeg weer aan te halen – wanneer zes mensen opstaan heeft dit veel meer impact dan één persoon. Het is cruciaal dat mensen zich blijven uitspreken tegen online haat, en vooral ook steun bieden wanneer een persoon belaagd wordt.” Hiernaast benadrukt Chris dat stilzwijgen geen optie zou moeten zijn, hoe moeilijk en eng dat ook is. “Wanneer je je stopt met uitspreken tegen onrecht door bedreigingen, dan geef je mensen een beloning voor het overschrijdende gedrag. Het voedt het sentiment dat online haat mensen stil weet te krijgen, en dat moeten we te allen tijde voorkomen.”
Emine Uğur is gemeenteambtenaar en dé draadjeskoningin van Twitter: haar verzameling tweets over bepaalde onderwerpen leveren haar veel lof en bereik op. Zo werkt ze bijvoorbeeld aan bewustwording over islamofobie in Nederland. Met de groei van haar volgersaantal kwam ook negatieve aandacht. Haatreacties zijn voornamelijk gericht op haar profielfoto. “Het maakt niet uit waar ik over schijf – die reacties krijg ik altijd. Al schrijf ik over de Elfstedentocht, dan blijf ik xenofobe, islamofobe en seksistische reacties krijgen. Soms reageer ik er fel op, en soms met humor, maar mijn hoofddoek blijft hoe dan ook aanleiding voor haat.”
Kort geleden werd Emine het slachtoffer van een massale online haataanval. Ze had een discussie met een prominente rechtse Twitteraar die erom bekend staat deze trollenaanvallen teweeg te brengen. “Ik kan onderhand veel incasseren, maar deze tsunami aan haatreacties was overweldigend. Ik ontving onder andere een dreigement gericht aan mijn werkgever en een bericht met de naam en schoolgegevens van mijn zoontje. Dat was voor mij de druppel.” Uit paniek deactiveerde Emine haar account. Initieel vroeg ze zichzelf af of ze deze privégegevens niet zelf had geplaatst. “Ik wilde weten of ik dit zelf had veroorzaakt – of ik zelf niet per ongeluk de school van mijn zoontje had genoemd, ook al was ik altijd erg enorm voorzichtig.” Ze kon niets vinden, dus was het voor haar duidelijk dat iemand met een kwaadaardige bedoeling deze gegevens had opgezocht. Ze deed direct aangifte en maakte hiermee een statement dat ze deze behandeling niet pikt.
Emine liet een vriendin op Twitter weten wat er was gebeurd, en gaf haar toestemming om dit te delen. Er kwam een golf van steunbetuigingen op en #TeamEmine werd trending op Twitter. “Ik schrok enorm van deze aandacht. Ik vind het fijn dat de onderwerpen waar ik bewustwording voor vraag aandacht krijgen, maar voor mij persoonlijk hoefde deze aandacht niet. De positieve reacties waren dus fijn, maar ook heel heftig.” Eigenlijk had Emine nog een paar dagen onder de radar willen blijven, maar ze zag de noodzaak om de heisa die was ontstaan op Twitter te de-escaleren, dus ging ze de volgende dag weer online.
Door deze gebeurtenis is Emine zich bewuster geworden van de intimidatietactieken die angst inboezemen bij maatschappelijk veranderaars, met het doel dat ze het online platform verlaten. “Ik kan online haat nu beter relativeren, en zou mijn account ook niet zo snel meer deactiveren.” Ze benadrukt dat het niet zwak is om de beschikbare online tools te gebruiken als het om jouw eigen veiligheid en gevoel van veiligheid gaat. “Rapporteer, blokkeer en negeer profielen om zo toegang tot jouw online domein te weigeren. Voel je ook niet verplicht om op alles te reageren. Iedere reactie is weer interactie, die weer nieuwe interactie creëert en dat kost energie. In het echte leven heb je ook een voordeur die je op slot kan doen, omdat je sommige mensen wel wilt binnenlaten en sommige mensen niet – zo werkt het online ook.”
“Online haat meemaken is vaak overweldigend. Je schrikt door de hoeveelheid, of bent bang door wat er wordt gezegd. Het liefst verdwijn je dan even.” Devika Partiman is oprichter van stichting Stem op een Vrouw en is actief bij Nederland Wordt Beter. Devika benadrukt dat het enorm helpt als op zo’n moment iemand tegen je zegt: “Verdwijn maar even, ik help je”.
Toen een kennis van Devika werd aangevallen door een online trollenleger, vroeg een gemeenschappelijke kennis of ze met een klein groepje vrienden wilde helpen om de honderden haatreacties te doorspitten. “Binnen een paar dagen kwamen we bij elkaar, want het was al snel duidelijk dat er bedreigingen tussen zaten die mogelijk strafbaar waren. We maakten screenshots van iedere reactie die mogelijk strafbaar was en hielden in een bestand bij van wie de comment was en op welke grond het strafbaar kon zijn. Denk aan: bedreiging, seksisme of racisme. Die informatie gaven we aan de politie.” Door deze hulp hoefde het slachtoffer niet zelf alle haat te lezen en kon diegene zich terugtrekken.
Devika is zelf ook wel eens het doelwit geweest van online haat. “Het klimaat online heeft me voorzichtiger gemaakt in mijn eigen social media-gebruik. Wanneer ik niet lekker in m’n vel zit besluit ik soms een tweet niet te versturen, om de risico’s op online haat te voorkomen. Vooral wanneer ik weet dat een bericht op extreemrechtse tenen kan trappen. Die zelfbescherming voelt heel dubbel. Maar het is beter dan stoer doen, want niemand is immuun voor haat. Ervaringen van mijzelf en anderen hebben me geleerd hoe belangrijk het is dat je er niet in je eentje mee dealt. Sociale steun is cruciaal, al vind ik het moeilijk om ernaar te vragen.”
Met de jaren heeft Devika de mate van online haat zien veranderen. “Ik heb online haat zien toenemen en professionaliseren. Zo worden er bewust doelwitten uitgekozen voor massale trollenaanvallen. Dit gebeurt onder leiding van extreemrechtse opiniemakers, politici of anonieme accounts. Er zijn zelfs accounts die donaties vragen voor - en dus geld verdienen aan - het zogenaamd ‘ontmaskeren’ van mensen die zich inzetten voor maatschappelijke verandering. Het gaat dan om onder andere vakbondsleden, politici, journalisten en activisten. Deze professionele trollen brengen doelbewust deze mensen en hun omgeving in gevaar. Dat is een enge ontwikkeling.” Gelukkig is de strijdbaarheid voor een rechtvaardige wereld volgens Devika vaak groter dan de angst voor online haat. Maar, “Wees mild voor jezelf. Het is logisch dat je door zo’n incident even niet meer productief bent. Meld je ziek als dat kan, denk aan jezelf en vraag om hulp.”
Foto door Elisabeth Lanz
In deze korte trainingsvideo legt ethisch hacker Ricardo Sanchez je uit hoe mensen met kwade bedoelingen gemakkelijk toegang krijgen tot jouw accounts. Zo kun jij je beter wapenen tegen online haat.
Als ethische hacker helpt hij bedrijven om hun beveiliging te verbeteren en in deze training geeft hij jou tips om je eigen accounts op het internet beter te beschermen. Want het is schrikbarend veel makkelijker om binnen te komen in iemands account dan je misschien zou denken.
Gelukkig deelt Ricardo zijn tips met je!
Onderzoeksjournalist Robert van der Noordaa doet veel onderzoek naar trollen en de systemen die daarachter zitten. Hij schrijft daar niet alleen over, maar neemt je ook mee in deze wereld en geeft je tips om jezelf beter te kunnen wapenen tegen online haat.
In deze korte trainingsvideo legt Robert uit hoe je er achter kunt komen of je met een echt persoon of met een anoniem account te maken hebt. Mocht je namelijk overwegen om het gesprek aan te gaan, dan is dat waardevolle informatie. Dat kan helpen bij de afweging of het waardevol is om de dialoog te starten.
Onderzoeksjournalist Robert van der Noordaa doet veel onderzoek naar trollen en de systemen die daarachter zitten. Hij schrijft daar niet alleen over, maar neemt je ook mee in deze wereld en geeft je tips om jezelf beter te kunnen wapenen tegen online haat.
In deze korte trainingsvideo legt Robert uit hoe je erachter kunt komen wie er achter een trollenaccount zit. Dat kan handig zijn als je lastig gevallen wordt en overweegt om aangifte te doen. Maar ook als je eventueel het gesprek zou willen starten kan dit van belang zijn. Robert geeft je tips om achter de identiteit van een anoniem account te komen.
Onderzoeksjournalist Robert van der Noordaa doet veel onderzoek naar trollen en de systemen die daarachter zitten. Hij schrijft daar niet alleen over, maar neemt je ook mee in deze wereld en geeft je tips om jezelf beter te kunnen wapenen tegen online haat.
In deze korte trainingsvideo legt Robert uit hoe gecoördineerde trollenacties werken. Als je wordt aangevallen door meer dan 1 account kan het waardevol zijn om te weten of de aanval gecoördineerd is. Robert geeft je tips over hoe je daar achter kan komen.
EersteHulpBijOnlineHaat is een project van DeGoedeZaak om maatschappelijke veranderaars te helpen zich te wapenen tegen online haat. Voor dit project lieten wij onderzoek doen naar online haat en de invloed hiervan op maatschappelijke veranderaars in Nederland. De uitkomsten van dat onderzoek, en de input van maatschappelijke veranderaars en experts op dit onderwerp hebben we gebruikt om deze toolkit te bouwen. Het gehele project kwam tot stand dankzij steun van het SIDN Fonds en de Adessium Foundation.
Heb jij een tip die we echt aan de toolkit moeten toevoegen, of een ander idee om deze site te verbeteren? Mail dan naar onlinehaat [@] degoedezaak.org.